Met de Omgevingswet wordt er een nieuwe regeling geïntroduceerd: nadeelcompensatie. Deze vervangt de huidige planschaderegeling. Let op, niet alleen de naam verandert, maar ook de inhoud van de regeling. De focus komt voortaan te liggen op de werkelijke nadelige effecten. De verandering heeft daarnaast ook gevolgen voor de Algemene wet bestuursrecht. In dit blog lichten we de belangrijkste wijzigingen toe.
Wat is nadeelcompensatie?
Nadeelcompensatie is de overkoepelende term voor de tegemoetkoming van schade als gevolg van rechtmatige overheidshandelingen. De juridische basis voor nadeelcompensatie vindt u in lid 4.5 van de Awb en in 15.1 van de Omgevingswet. Omdat de Omgevingswet een specifieke wet is, heeft deze voorrang boven de Awb. Het beginsel van gelijke behandeling bij openbare lasten (égalitébeginsel) wordt de basis voor de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor nadeelcompensatie.
Uitbreiding bestaande lijst
Op dit moment is er een gedetailleerde lijst van overheidsbesluiten die schade kunnen veroorzaken en in aanmerking kunnen komen voor schadevergoeding. Die vindt u artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening. In de Omgevingswet wordt deze lijst verder uitgebreid. Bovendien bevatten artikel 9.1 en 9.2 van het Omgevingsbesluit regels met betrekking tot nadeelcompensatie. Daarnaast is de Invoeringswet Omgevingswet van belang.
Maatschappelijk risico wordt 4%
De nadeelcompensatie is nog steeds geen volledige schadeloosstelling, maar een tegemoetkoming. Het normaal maatschappelijke risico blijft bestaan. Meestal ligt dit tussen de 2% en 5%, vaak neigt het naar 5%. In de Omgevingswet is het normaal maatschappelijke risico voor indirecte schade en indirecte nadeelcompensatie vastgesteld op 4% voor vermogensschade met betrekking tot onroerend goed.
Regels voor direct en indirecte schade
De belangrijkste verandering betreft de regeling voor indirecte schade. Directe en indirecte schade zijn geen wettelijk bepaalde termen. Directe schade heeft betrekking op wijzigingen in het gebruik van het eigen perceel, terwijl indirecte schade gaat over wijzigingen in het gebruik van aangrenzende percelen die een nadelige invloed hebben op het eigen perceel, bijvoorbeeld de ontwikkeling van een woonwijk tegenover een industrieel bedrijf.
Voor directe schade zijn er geen beoordelingsregels in de Omgevingswet, maar er is wel een regeling voor passieve risicoaanvaarding bij directe schade.
Bij indirecte schade moet de vraag worden gesteld of het project dat de schade veroorzaakt vergunningplichtig is volgens de Omgevingswet. Als dat het geval is, geldt artikel 15.3 van de Omgevingswet, en als er geen vergunning nodig is, geldt artikel 15.4 van de Omgevingswet.
Simpel toch? Nee, helaas niet. Er bestaat namelijk nog veel onduidelijkheid over deze artikelen, vooral wat betreft het beoordelingscriterium. Moet je kijken naar wat daadwerkelijk is gerealiseerd en welke schade daaruit voortvloeit? Of moet je juist kijken naar wat het bestemmingsplan toelaat en dat dit niet langer mogelijk is?
Omdat de focus bij nadeelcompensatie ligt op feitelijke schade, is het waarschijnlijk dat de rechter zal kijken naar wat daadwerkelijk is gerealiseerd en wat het effect van een besluit daarop is. Let wel, dit verwachten we, maar zeker weten doen we het (nog) niet.
Het schademoment verschuift
Wanneer kunt u een verzoek indienen voor vergoeding van schade?
Bij indirecte schade kunt u dit doen nadat een omgevingsvergunning is verleend en gepubliceerd. Is er geen vergunning nodig? Dan kunt u het verzoek indienen wanneer de activiteit wordt uitgevoerd of hierover informatie is gepubliceerd.
Dit is anders dan in de huidige Wet ruimtelijke ordening. Op dit moment kun je een verzoek indienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan en andere regels, plannen en verordeningen. Het schademoment verschuift van de vaststelling van een bestemmingsplan en andere regels, plannen en verordeningen naar het moment dat de vergunning voor de ontwikkeling wordt verleend of het moment dat de schadeveroorzakende activiteit wordt verricht.
Bij directe schade kunt u doorgaans om tegemoetkoming vragen op het moment dat het planologische besluit wordt genomen. Dit omdat er geen verdere actie nodig is om de schade te veroorzaken wanneer een wijziging in functie plaatsvindt.
In sommige gevallen geldt echter het uitvoeringsbesluit als referentiemoment. Een voorbeeld hiervan is wanneer een perceel volgens het bestemmingsplan vergunningplichtig is voor een bepaalde activiteit, maar de vergunning wordt geweigerd. Dan ontstaat de schade pas bij de weigering.
Bij een projectbesluit blijft het moment van wijziging van het omgevingsplan het referentiemoment.
Deze tijdstippen zijn van belang voor de verjaringstermijn van vijf jaar.
Hoe zit het met de voorzienbaarheid?
Als vastgesteld wordt dat schade kan worden voorzien, is vergoeding op basis van de nadeelcompensatieregeling niet mogelijk. Voorzienbaarheid valt uiteen in actieve en passieve risicoaanvaarding.
Van actieve risicoaanvaarding is sprake wanneer een verzoeker handelingen verricht op een moment waarop hij een nadelige overheidshandeling kan verwachten. Dit vraagt van burgers en bedrijven dat ze bijzonder oplettend zijn. Hier is het moment waarop je besluit te investeren leidend en dus niet de daadwerkelijke overdracht van het object. Een voorbeeld bij indirecte schade is dat de koper van een woning zelfs na de vaststelling van het omgevingsplan niet een actieve risicoaanvaarding heeft. Dit gebeurt pas wanneer er daadwerkelijk een vergunning wordt verstrekt, bijvoorbeeld voor bouwwerkzaamheden.
Je spreekt van passieve risicoaanvaarding als iemand kan voorzien dat bepaalde handelingen leiden tot schade, maar geen maatregelen neemt om dit te voorkomen. Leidend voor de beoordeling hiervan is niet de persoon, maar de locatie.
Dit betekent dat passieve risicoaanvaarding gedurende een lange periode kan blijven gelden. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij een vorige eigenaar jarenlang geen schadebeperkende maatregelen heeft genomen. De nieuwe eigenaar van het perceel of object kan dan alsnog passieve risicoaanvaarding wordt verweten. Waardoor er geen nadeelcompensatie mogelijk is.
Conclusie
Uit het bovenstaande blijkt dat de Omgevingswet aanzienlijke veranderingen met zich meebrengt. Er zijn tal van wijzigingen, waarvan we er hier slechts enkele hebben besproken met betrekking tot de nadeelcompensatie. Er zijn nog meer veranderingen en de praktijk zal moeten uitwijzen hoe de rechterlijke macht omgaat met nadeelcompensatie onder de Omgevingswet.
(Foto: Roger Starnes Sr, via Unsplash)