NL | EN
NL | EN

Toestemming voor inzage in medische gegevens

Advocaten > Blog > Toestemming voor inzage in medische gegevens

Onlangs heeft de Hoge Raad zich uitgesproken over de vraag of een patiënt toestemming moet geven om zijn medische gegevens te delen met derden, wanneer de patiënt de zorgverlener buitengerechtelijk aansprakelijk stelt. Hoe oordeelde de Hoge Raad in deze specifieke zaak? Lees het in dit blog

Geheimhoudingsplicht: regel en uitzondering

Volgens artikel 7:457 BW zijn hulpverleners, zoals artsen en andere zorgverleners, gebonden aan een strikte geheimhoudingsplicht. Deze plicht houdt in dat zij geen vertrouwelijke informatie over een patiënt met derden mogen delen zonder toestemming van de patiënt. Deze verplichting geldt niet alleen voor individuele zorgverleners, maar ook voor instellingen zoals ziekenhuizen, klinieken en andere zorginstellingen.

Er is echter een uitzondering, in situaties waarin een zwaarwegend belang aan de orde is. Denk hierbij aan het voorkomen of stoppen van ernstig gevaar voor de patiënt zelf of voor anderen. In zo’n specifieke situatie mag de hulpverlener informatie uit het medisch dossier delen met hulpinstanties of autoriteiten, ook al heeft de patiënt hiervoor geen toestemming gegeven.

Deze uitzondering is helder. Maar wat gebeurt er als een patiënt zijn zorgverlener aansprakelijk stelt? Mag de zorgverlener in zo’n geval het medisch dossier aan zijn juridisch adviseur verstrekken zonder expliciete toestemming van de patiënt, om de aansprakelijkheid buitengerechtelijk te beoordelen? Dit was de kern van de zaak die uiteindelijk aan de Hoge Raad werd voorgelegd.

Casus: patiënte stelt ziekenhuis aansprakelijk, ziekenhuis wil gegevens delen

De zaak betreft een patiënte die een operatie ondergaat waarbij de chirurg per ongeluk haar darm perforeerde. Met als gevolg ernstige complicaties voor de patiënte. De patiënte stelt vervolgens het ziekenhuis aansprakelijk wegens vermeend medisch falen.

Om de aansprakelijkheid te kunnen beoordelen, vraagt het ziekenhuis de patiënte toestemming om de medische gegevens te delen. Naast de medisch adviseur van de aansprakelijkheidsverzekeraar, kunnen dan ook betrokken medewerkers, adviseurs, schaderegelaars en arbeidsdeskundigen die namens de verzekeraar werken, het dossier inzien. De patiënte geeft echter geen toestemming.

De advocaat van de patiënte stuurt de medische stukken naar de aansprakelijkheidsverzekeraar, maar benadrukt daarbij dat de patiënte uitsluitend de medisch adviseur van de verzekeraar toestemming geeft om het dossier in te zien. Het ziekenhuis start vervolgens een procedure en vraagt de rechtbank om te verklaren dat het ziekenhuis het recht heeft om, zonder directe toestemming van de patiënt, de medische gegevens te gebruiken voor een medisch-juridische beoordeling.

Afwegingen Hoge Raad

De Hoge Raad gaat eerst in op de vraag of de jurist van de medische hulpverlener het medisch dossier mag inzien zonder toestemming van de patiënt, op het moment dat de aansprakelijkheid zich nog in de buitengerechtelijke fase bevindt.

De Hoge Raad benadrukt dat een patiënt op basis van meerdere juridische grondslagen het recht heeft op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer. Dit recht is verankerd in artikel 10 van de Nederlandse Grondwet, artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Deze rechten vinden ook hun weerslag in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM), dat expliciet het recht op respect voor privéleven, familie- en gezinsleven waarborgt.

Ook de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kent strikte regels voor de verwerking van gezondheidsgegevens. Zo mogen gegevens enkel worden verwerkt wanneer de betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn of haar persoonsgegevens voor nauwkeurig omschreven doeleinden.

Vervolgens noemt de Hoge Raad de geheimhoudingsplicht die hulpverleners hebben op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) en artikel 7:457 van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Uitspraak: toestemming patiënt altijd vereist in buitengerechtelijke fase

Zo concludeert de Hoge Raad met onderbouwing vanuit verschillende wetten en regels dat een hulpverlener met een medisch beroepsgeheim niet zonder expliciete toestemming van de patiënt inzage mag geven in diens medisch dossier. Dat geldt ook voor het verstrekken van medische gegevens aan een jurist op het moment dat de zaak zich nog in de buitengerechtelijke fase bevindt. In zo’n geval moet een patiënt specifiek aangeven welke gegevens een derde mag inzien, waarom dit gebeurt en aan wie deze informatie verstrekt mag worden.

Wel stelt de Hoge Raad dat de hulpverlener in zo’n geval niet inhoudelijk hoeft te reageren op de aansprakelijkstelling als er nog geen jurist naar heeft gekeken.

Tot slot: deze uitspraak heeft alleen betrekking op het verstrekken van medische gegevens tijdens de buitenrechtelijke fase. Zodra partijen betrokken zijn bij een gerechtelijke procedure, is er geen toestemming nodig van de patiënt om medische gegevens te verstrekken, als dit noodzakelijk is voor het instellen, uitoefenen of verdedigen van een rechtsvordering.

Vragen of advies nodig? Neem contact op!

Heeft u vragen over het verstrekken van medische gegevens of aansprakelijkheidskwesties? Neem dan contact op met Sandra van Haren. Dit kan via 06 122 591 42 of per e-mail: sandra.vanharen@bosselaar.nl.

(Foto: Thomas Lefebvre via Unsplash)