Wanneer kun je je binnen het contractenrecht beroepen op onvoorziene omstandigheden? Dit blog legt uit wat het begrip inhoudt en op welke factoren je moet letten om in te schatten of je volgens de wetgever te maken hebt met onvoorziene omstandigheden.
Turbulente tijden met enorme prijsstijgingen
We leven in turbulente tijden. Ontwikkelingen met een mondiale impact volgen elkaar in rap tempo op. Terwijl we nog middenin de naweeën van de COVID-19 crisis zitten, zorgt de oorlog in de Oekraïne voor onrust en onzekerheid. Gas- en grondstofprijzen stijgen naar ongekende hoogten en ook de inflatiecijfers breken record na record.
Consumenten ervaren de gevolgen ervan in het dagelijkse leven. Boodschappen en autorijden worden duurder, verschrikkelijke beelden verschijnen in het nieuws, oorlog lijkt zomaar dichtbij en opeens is het gewoon om na te denken over of je vluchtelingen wilt opvangen in je huis, hoe hoog je je thermostaat zet of hoelang je doucht.
Ook ondernemers worden geraakt. Sommige kosten stijgen explosief en het einde lijkt nog niet in zicht. Hoe ga je om met contracten die voor het ontstaan van al deze ontwikkelingen zijn gesloten? Terwijl je hard aan het werk bent, zie je je marges steeds verder verdampen. Voor sommige bedrijven komt zelfs de continuïteit onder grote druk te staan. Hoe lossen ze dat op? Kunnen zij zich beroepen op ‘onvoorziene omstandigheden’ en reeds afgesloten contracten openbreken of aanpassen?
Contractenrecht: harde afspraken of onvoorziene omstandigheden?
‘Afspraak is afspraak’ is het vertrekpunt in het contractenrecht. Soms echter doen zich situaties voor die je mag bestempelen als ‘onvoorziene omstandigheden’. Het gaat om omstandigheden die de prestatieplicht van een partij zo bemoeilijken dat deze de rechter kan verzoeken het contract aan te passen of te beëindigen.
Artikel 6:258 BW omschrijft het als volgt:
“1. De rechter kan op vordering van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.
- Een wijziging of ontbinding wordt niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening komen van degene die zich erop beroept.”
Hierna lichten we de vetgedrukte passages nader toe.
(i) Onvoorziene omstandigheden
Een cruciale vraag is natuurlijk: wanneer is er sprake van onvoorziene omstandigheden? Onvoorziene omstandigheden zijn omstandigheden waar partijen bij het aangaan van de afspraken op geen enkele wijze rekening mee konden houden.
Het gaat erom of het intreden van de relevante omstandigheid al dan niet in het contract is verdisconteerd. Met andere woorden: heb jij in je contract (expliciet of impliciet) rekening gehouden met de mogelijkheid dat een bepaalde omstandigheid zich voordoet? Dan kun je geen beroep doen op artikel 6:258 BW.
(ii) Niet mag verwachten
Het tweede punt is de ‘onaanvaardbaarheidstoets’. Hier gaat het om de situatie dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mag verwachten dat het contract ongewijzigd blijft. Deze toets weegt zwaar mee.
Een belangrijk uitgangspunt is en blijft het vertrouwensbeginsel: afspraak is afspraak. In het arrest van 20 februari 1998 bevestigt de Hoge Raad nog eens dat je terughoudend moet omgaan met een beroep op onvoorziene omstandigheden. Slechts bij hoge uitzondering kun je ervan afwijken.
Hoe zit het dan met een economische crisis? Die wordt in de regel niet beschouwd als onvoorziene omstandigheid. Alleen wanneer de waardeverhouding in de overeenkomst dusdanig verandert dat van een (expliciet of impliciet) verdisconteerd risico geen sprake meer kan zijn, kun je hiervan afwijken. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij de omstandigheid ertoe leidt dat een ondernemer zijn machinepark niet meer kan laten draaien, of failliet dreigt te gaan.
(iii) De aard van de overeenkomst
Artikel 6:258 lid 2 BW laat zien dat ook de aard van de overeenkomst zo in elkaar kan zitten dat je geen beroep kunt doen op een onvoorziene omstandigheid. Denk hierbij aan contracten waarin een kanselement is opgenomen, zoals valuta- of grondtransacties. Kortom: overeenkomsten met een speculatief karakter.
(iv) De in het verkeer geldende opvattingen
Wat moet je verstaan onder ‘in het verkeer geldende opvattingen’? Dit verwijst naar het feit dat je weet of kunt weten dat speculeren niet alleen winst kan opleveren, maar ook kan leiden tot een lagere opbrengst of zelfs een fors verlies. In zo’n situatie ziet de wetgever het als ‘part of the game’ en zijn de gevolgen voor eigen risico. Je moet dan wel van heel goede huize komen om een rechter ervan te overtuigen dat hij hier artikel 6:258 BW moet toepassen.
Oordeelt een rechter wel eens dat sprake is van onvoorziene omstandigheden?
Het mag duidelijk zijn: een beroep op onvoorziene omstandigheden is in de praktijk niet heel kansrijk. Soms echter lukt het. Zo bepaalde de voorzieningenrechter te Rotterdam in november 2021 dat foodbedrijf Plukon wederpartij Nippon CO2, strategisch partner voor industriële en medische gassen in Europa, niet kan houden aan het in 2018 gesloten contract.
Nippon stelde dat ze te maken had met extreme en onverwachte prijsstijgingen als gevolg van meerdere onvoorziene omstandigheden tegelijk: de coronapandemie, weinig gasvoorraden in Europa, maatregelen om klimaatverandering tegen te gaan, gebrek aan energie door wind en waterkracht, verminderd gebruik van kolen en het niet kunnen voldoen aan de vraag naar gas door gasleveranciers als Rusland. Dat Nippon enig risico loopt, acht de rechter reëel, maar deze omstandigheden rechtvaardigen een aanpassing van de afgesproken prijs. Zie hier de link naar de uitspraak.
Kijk goed naar je contracten!
Dit blog laat zien dat je je als ondernemer niet snel kunt beroepen op onvoorziene omstandigheden. Vaak heeft het vertrouwensbeginsel voorrang en/of wordt ervan uitgegaan dat risico’s nou eenmaal verbonden zijn met het ondernemerschap. Toch laat het voorbeeld van Plukon-Nippon zien dat er zich ook situaties kunnen voordoen waarin een rechter anders oordeelt.
Heb jij als ondernemer te maken met een situatie waarbij het voor jou haast onmogelijk is om je contractuele verplichtingen na te komen doordat de omstandigheden extreem gewijzigd zijn? Dan kijken we graag met je mee of hier sprake kan zijn van onvoorziene omstandigheden, of dat we tot een andere oplossing met de wederpartij kunnen komen.
Ga je binnenkort een nieuw contract afsluiten? Dan is het, zeker in deze tijd, belangrijk om te onderzoeken hoe je jezelf kunt beschermen tegen zowel risico’s die inherent zijn aan jouw producten of sector als risico’s die het gevolg zijn van iets dat niemand had kunnen verwachten.
Ook hier denken we graag met je mee. Neem s.v.p. contact op met Bart Duijs, via 06 30621467 of per e-mail: bart.duijs@bosselaar.nl.
(Foto: Shutterstock.com)