NL | EN
NL | EN

Nieuwe Wet toetreding zorgaanbieders

Advocaten > Blog > Nieuwe Wet toetreding zorgaanbieders

Op 1 januari 2022 treedt de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) in werking. Bent u bestaande of (bijna) beginnende zorgaanbieder? Lees dan in dit blog waar u op moet letten.

Doel: verbetering kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg

Het belangrijkste doel van de aangescherpte toetredingsregels is verbetering van de zorgkwaliteit. Daarnaast wil de Wtza eraan bijdragen dat startende zorg- of jeugdhulpaanbieders beter op de hoogte zijn van de eisen die aan hen worden gesteld, en dat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg bevorderd wordt.

De belangrijkste drie aandachtspunten binnen de Wtza zijn:

  1. meldplicht;
  2. vergunningplicht;
  3. bestuursstructuur.

1. Meldplicht: zorg dat u zeker weet in welke categorie u valt

De meldplicht stelt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) in staat nieuwe zorgaanbieders sneller in kaart te brengen en meer over hen te weten te komen.

Vrijwel elke zorgaanbieder heeft straks te maken met de meldplicht, of u nu een grote instelling bent of een zzp’er. Bent u een nieuwe zorgaanbieder die zorg wil verlenen zoals bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)? Dan moet u zich melden voordat u start met uw bedrijf. Dit kan vanaf drie maanden voor de start van de zorg. Bestaande zorgaanbieders moeten de melding doen bij de minister van medische zorg en binnen zes maanden na inwerkingtreding van de Wtza. Met andere woorden: vóór 1 juli 2022. Het CIBG neemt de melding in behandeling.

Welke gegevens moet u verstrekken bij uw melding? Informatie over de:

  • aard van de te verlenen zorg (bijvoorbeeld arts, tandarts en verzorgende in de individuele gezondheidszorg);
  • personele en materiële organisatorische inrichting (bijvoorbeeld het totaal aantal fte per zorgberoep);
  • formatie van het zorgverlenend personeel, waaronder inhuur en onderaanneming en eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de zorg.

U kunt het meldingsformulier vinden op www.toetredingzorgaanbieders.nl.

Uitzonderingen meldplicht

Er zijn uitzonderingen op de meldplicht. Zorgaanbieders die te maken hebben met andere wetgeving en/of niet vallen onder het ministerie van VWS, hoeven zich niet te melden. Denk bijvoorbeeld aan bloedbanken of militair geneeskundige diensten. Ook organisaties die zelf geen zorg verlenen, maar alleen ondersteunende diensten verrichten (bijvoorbeeld vervoer), zijn vrijgesteld van de meldplicht.

Twijfelt u of de meldplicht voor u van toepassing is? Laat u dan adviseren. Een organisatie die de meldplicht niet nakomt, riskeert een boete van € 21.750,-. Bovendien wordt deze boete vaak openbaar gemaakt en dat kan leiden tot imagoschade.

2. Vergunningplicht

Organisaties die medisch specialistische zorg (doen) verlenen, zoals ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra, hebben vanaf 1 januari 2022 te maken met een (toelatings)vergunningplicht. Ditzelfde geldt voor instellingen met meer dan tien werknemers die Zvw- of Wlz-zorg (doen) verlenen. Denk bijvoorbeeld aan een fysiotherapie- of mondzorgpraktijk. Tot slot kan de groep voor wie de vergunningplicht geldt nog bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) worden uitgebreid of beperkt.

Let wel: soms is het mogelijk dat een zorgaanbieder wel een meldplicht heeft, maar geen vergunningsplicht.

Uitzonderingen vergunningsplicht
Bent u een medisch specialist die alleen zorg verleent binnen een ziekenhuis? Dan heeft u geen vergunningplicht. Dit verandert wanneer u uw eigen behandelcentrum opent; dan moet u wel een vergunning aanvragen.

Ook jeugdhulpverleners hebben geen vergunningplicht. Hetzelfde geldt voor zorgaanbieders die te maken hebben met andere, specifieke wetgeving en/of niet onder het ministerie van VWS vallen.

Eisen toelatingsvergunning
Om in aanmerking te komen voor een toelatingsvergunning, moet u als zorgaanbieder voldoen aan verschillende eisen. Die hebben te maken met onder meer de bestuursstructuur, de organisatie van de zorg, de kwaliteitszorg, de financiële administratie, de vraag of uw tarieven voldoen aan wettelijke maatstaven, de wijze waarop medezeggenschap is geregeld, enzovoort. Dit kan overigens per categorie van zorgaanbieders verschillend zijn, nu de gegevens bij ministeriële regeling worden uitgewerkt.

Het is belangrijk om te weten of u een toelatingsvergunning aan moet vragen én om dit tijdig te doen. Doet u het niet of te laat, dan loopt u het risico op een boete van maximaal € 87.000,- en/of intrekking van een reeds verleende vergunning.

Overgangsrecht
Is uw organisatie Wtza-vergunningplichtig, maar heeft u vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet een toelating gekregen op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi)? Dan geldt voor u de overgangsregeling. De toelating wordt dan op 1 januari 2022 automatisch omgezet in een Wtza-vergunning. Uw WTZi-toelating vervalt dan. Let op: is uw organisatie van rechtswege toegelaten op grond van de WTZi? Wanneer u in zo’n geval met meer dan tien personen zorg verleent, moet u een toelatingsvergunning aanvragen. Die hoeft u niet al op 1 januari 2022 te hebben, maar uiterlijk binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wtza. Ga er tijdig mee aan de slag, want er moet soms nog veel gebeuren om aan de eisen te voldoen.

Wanneer kan een vergunning worden geweigerd of ingetrokken?
Sommige zorgaanbieders lopen het risico dat de vergunning wordt geweigerd. Dit kan gelden voor aanbieders die behoren tot een bij AMvB aangewezen categorie van zorgaanbieders en niet voldoen aan de bij AMvB gestelde kwaliteitsstandaard of geen verklaring omtrent het gedrag (VOG) kunnen verstrekken.

Daarnaast kunnen er redenen zijn om de vergunning in te trekken. Denk bijvoorbeeld aan het niet verlenen van zorg gedurende een jaar, aanzienlijke wijziging in de bestuursstructuur, overtreding van de declaratieregels of het verstrekken van onjuiste gegevens bij de aanvraag.

3. Bestuursstructuur: onafhankelijk intern toezicht

Het Uitvoeringsbesluit Wtza eist dat uw organisatie een interne toezichthouder heeft. Dat wil zeggen een raad van toezicht of raad van commissarissen.

De interne toezichthouder:

  • houdt toezicht op het beleid van het dagelijkse/algemene bestuur van de instelling;
  • bestaat uit minimaal drie natuurlijke personen (geen rechtspersonen);
  • heeft leden die niet deel uitmaken van het dagelijkse/algemene bestuur; en
  • is zo samengesteld dat leden kritisch en onafhankelijk kunnen opereren.

De organisatie moet duidelijk vastleggen hoe de verantwoordelijkheden tussen de interne toezichthouder en het dagelijkse bestuur zijn verdeeld en hoe met een eventueel conflict tussen beiden wordt omgegaan.

Bij AMvB kunnen nadere eisen worden gesteld aan de toezichthouder. Die kunnen verschillen per categorie zorgaanbieders. Ze hebben betrekking op de samenstelling, taken en bevoegdheden, de informatievoorziening en de waarborging van de onafhankelijkheid van de interne toezichthouder.

Uitzonderingen
Voorgaande eisen gelden voor de meeste organisaties die vergunningplichtig zijn. Echter, ook hier gelden uitzonderingen. Instellingen waar niet meer dan 25 zorgverleners werken en waar cliënten niet overnachten, zijn niet verplicht een interne toezichthouder te hebben. Denk aan een fysiotherapiepraktijk. De aard van de werkzaamheden speelt ook mee. Een organisatie waar elf mensen werken die medisch-specialistische zorg verlenen, is bijvoorbeeld wél verplicht een interne toezichthouder te hebben.

Juist vanwege de verschillende criteria is het van belang goed na te kijken wat voor uw organisatie van toepassing is.

Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders

Naast nieuwe eisen aan de meldingsplicht, de vergunningplicht en de bestuursstructuur is er nog een aantal veranderingen waar u als organisatie mee te maken kunt krijgen. Een belangrijke is de financiële verantwoording. De eisen op dit gebied zijn vastgelegd in de Aanpassingswet toetreding zorgaanbieders (AWtza). Deze treedt ook op 1 januari 2022 in werking, tegelijk met de Wet toetreding zorgaanbieders.

Kern: iedere zorgaanbieder is verplicht verantwoording af te leggen over de financiële huishouding, door jaarlijks de jaarcijfers openbaar te maken. Niet langer de IGJ, maar de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) houdt toezicht op de naleving hiervan.

Een andere belangrijke verandering zijn de regels ten aanzien van de acute zorg. In feite komt het erop neer dat zorgaanbieders die een rol hebben bij het verlenen van acute zorg moeten voldoen aan eisen die de AMvB stelt aan de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg, en de voorbereiding op het verlenen van die zorg.

Vragen?

In dit blog hebben we de hoofdpunten van de nieuwe wet op een rijtje gezet. U ziet dat er bij elk punt uitzonderingen zijn. Het is onmogelijk deze allemaal te bespreken; bovendien is het verstandig om per organisatie heel scherp te kijken wat wel of niet van toepassing is. De gevolgen van een verkeerde inschatting kunnen immers groot zijn.

Heeft u vragen of wilt u dat we met u meekijken? Neem dan contact op met Nathalie Aalbers of Oscar Horssius.