Het begint erop te lijken dat we het coronatijdperk achter ons kunnen laten. Helaas geldt dit niet voor iedereen. Sommige mensen zitten nog volop in de nasleep ervan en dat geldt ook voor de rechtspraak. Op 28 april 2022 schreven wij in dit blog nog over de mitsen en maren van het aansprakelijk stellen van de werkgever op de (zorg)werkvloer. Inmiddels is de eerste succesvolle aansprakelijkheidsstelling een feit. Wat maakte dat de rechter tot deze uitspraak is gekomen?
Wat was er aan de hand?
Het ging in deze zaak om een werknemer die tijdens de coronacrisis werkte als coördinerend verpleegkundige bij een woonzorglocatie voor ouderen met dementie of een beperking. Op 10 april 2020 meette de verpleegkundige de bloeddruk en temperatuur van een zieke bewoner. Twee dagen daarna testte dezelfde bewoner positief op corona. Vervolgens testen nog twee andere bewoners positief en een paar dagen later blijkt ook de verpleegkundige besmet te zijn met COVID-19.
De gezondheidsklachten blijven zo lang aanhouden dat de verpleegkundige haar werkgever aansprakelijk stelt voor de schade die zij lijdt als gevolg van de coronabesmetting.
In een notendop: hoe zat het juridisch ook alweer?
Een werkgever kan met succes aansprakelijk worden gesteld wanneer blijkt dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden. De werknemer hoeft hierbij niet aan te tonen dat de werkgever zijn zorgplicht daadwerkelijk heeft geschonden. Twee factoren zijn doorslaggevend. Ten eerste moet de werknemer aannemelijk maken dat hij besmet is geraakt op de werkvloer en ten tweede dat hij hierdoor schade heeft geleden.
Kan de werknemer dit aantonen? Dan gaat de rechter er in principe vanuit dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden. De werkgever is daarmee aansprakelijk voor de schade van de werknemer. Alleen als de werkgever overtuigend kan aantonen dat hij wel degelijk zijn zorgplicht is nagekomen of dat de schade het gevolg is van opzet of roekeloosheid van de werknemer, is hij niet aansprakelijk.
Hoe is de rechter tot deze uitspraak gekomen?
De eerste vraag die de rechter heeft onderzocht, is of het waarschijnlijk is dat de werknemer op de werkvloer besmet is geraakt met COVID-19. Omdat het algemeen bekend is dat personen met coronaklachten één of twee dagen voor de start van de symptomen besmettelijk zijn, stelt de rechter vast dat de werknemer inderdaad nauw contact heeft gehad met een besmettelijke bewoner. Daarnaast werkte de verpleegkundige zonder mondkapje of andere persoonlijke beschermingsmiddelen op een afdeling waar bewoners vrij konden bewegen. De rechter gaat er daarom vanuit dat de werknemer ook in de gezamenlijke ruimten is blootgesteld aan COVID-19.
De werkgever voert het verweer dat de werknemer ook in haar privésfeer besmet kan zijn. Dit argument schuift de rechter van tafel. In die periode gold de lockdown. De verpleegkundige is enkel naar haar werk gegaan en is verder thuisgebleven. De kans dat de werknemer buiten de werkvloer besmet is geraakt, is volgens de rechtbank verwaarloosbaar.
De laatste hobbel die dan nog genomen moet worden, is de vraag of de werkgever voldaan heeft aan zijn zorgplicht. Volgens het beleid van de werkgever moest de werknemer de dienstdoende arts toestemming vragen om persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. Dit heeft de werknemer gedaan, omdat betreffende bewoner heel verkouden was. De arts weigerde echter toestemming te geven, zodat de verpleegkundige de bloeddruk en temperatuur moest meten zonder mondkapje en handschoenen. Op grond hiervan concludeert de rechter dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden en dus aansprakelijk is voor de schade van de werknemer.
Heeft u als werkgever hiermee te maken en wilt u advies?
Heeft u ook te maken met werknemers die als gevolg van een coronabesmetting langdurig ziek zijn geworden en/of stelt een werknemer u aansprakelijk voor geleden schade? Wij denken graag met u mee. Neem s.v.p. contact op met Sandra van Haren, via 06 122 591 42 of per e-mail: sandra.vanharen@bosselaar.nl.