NL | EN
NL | EN

3/7 – Bouwen onder de Omgevingswet – De knip

Advocaten > Blog > 3/7 – Bouwen onder de Omgevingswet – De knip

Ons derde blog over de Omgevingswet gaat over veranderingen in de aanvraag van vergunningen voor bouwactiviteiten.  

(Dit blog is deel 3 over een serie blogs over de Omgevingswet. Blog 1 geeft een korte introductie op de Omgevingswet; blog 2 bespreekt de zes kerninstrumenten.)

Hoe zit het nu?

In de huidige vergunningspraktijk wordt één vergunning verleend voor een bouwproject. Onderdeel van de aanvraagprocedure zijn een technische toets (aan het Bouwbesluit 2012) en een ruimtelijke toets (aan het bestemmingsplan).

De Omgevingswet: knip technisch en ruimtelijk deel

Dit verandert met de Omgevingswet. Die introduceert namelijk een ‘knip’ in het technische deel en het ruimtelijke deel. Voor bouwactiviteiten zijn daardoor soms twee afzonderlijke omgevingsvergunningen nodig, namelijk:
1) een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit en
2) een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.

Voor de volledigheid: soms is één vergunning nodig (technisch óf ruimtelijk), soms twee (technisch én ruimtelijk) en soms is helemaal geen vergunning nodig.

Pas nadat alle benodigde vergunningen zijn verkregen, mag een project starten.

Technische bouwactiviteit

Bij een omgevingsvergunning voor een technische bouwactiviteit, toetst de gemeente het bouwplan aan de regels voor de technische bouwkwaliteit uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze toets kun je vergelijken met de toets die nu plaatsvindt aan de technische eisen van het Bouwbesluit 2012.

De hoofdregel is dat het verboden is om zonder omgevingsvergunning een technische bouwactiviteit uit te voeren. Anders gezegd: een omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit is in beginsel verplicht. In beginsel, niet altijd. Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) vermeldt de technische bouwactiviteiten die vergunningvrij zijn. Dit geldt voor bouwwerken die vallen onder gevolgklasse 1 t (zie artikel 2.27, lid 1, onder a, Bkl). Voorbeelden van dergelijke bouwwerken zijn eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden.

Let wel, er zijn twee kanttekeningen. Ten eerste geldt voor deze bouwwerken wel een meldingsplicht. Ten tweede betekent vergunningvrij niet regelvrij. Vergunningvrije bouwactiviteiten moeten nog altijd voldoen aan de algemene regels uit het Bbl. 

Omgevingsplanactiviteit (ruimtelijk deel)

Het Omgevingsplan kan aangeven dat voor een bepaalde bouwactiviteit een vergunning- of meldingsplicht geldt. Gemeenten bepalen zelf of zij een vergunningplicht willen opnemen voor een omgevingsplanactiviteit.

Is er in het Omgevingsplan een vergunningplicht opgesteld voor het ruimtelijke deel? Dan moet de aanvrager een omgevingsvergunning aanvragen voor de omgevingsplanactiviteit bouwen. De gemeente verleent deze vergunning als het bouwplan voldoet aan de (beoordelings)regels van het Omgevingsplan. Is dit niet het geval? Dan zal de gemeente beoordelen of zij een afwijking van het Omgevingsplan wil toestaan (met een zogenaamde buitenplanse omgevingsplanactiviteit).

Een belangrijk punt is nog dat er in het Bbl activiteiten zijn opgesomd die altijd vergunningvrij zijn (als omgevingsplanactiviteit). Als het Bbl een activiteit als (omgevingsplan)vergunningsvrij aanwijst, dan is dus geen vergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen nodig – zelfs niet als die activiteit in strijd is met de regels die hierover in een Omgevingsplan staan.

Het vergunningsproces in schema

Schematisch gezien ziet het vergunningsproces er als volgt uit:

Bron: Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3 p. 66.

Binnen hoeveel weken krijg ik mijn vergunning?

In het eerste blog in deze reeks signaleerden we dat de Omgevingswet streeft naar snellere besluitvorming. Dat streven zie je terug in de termijn waarbinnen een aanvraag voor een vergunning moet worden afgehandeld. Uitgangspunt is dat op de voorbereiding van een omgevingsvergunning voor de technische bouwactiviteit en voor de omgevingsplanactiviteit de reguliere procedure van toepassing is. Dat betekent dat een gemeente binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag, een beslissing neemt. Deze beslistermijn kan met zes weken worden verlengd.

Geen vergunning van rechtswege meer

Een belangrijk punt is verder dat de vergunning van rechtswege (lex silencio positivo) verdwijnt onder de Omgevingswet. Op dit moment kan zo’n vergunning ontstaan als een gemeente niet binnen de wettelijke termijn besluit.

Dat dit onder de Omgevingswet verdwijnt, betekent niet dat een bestuursorgaan een beslissing maar eindeloos kan uitstellen. Net als nu is het mogelijk om het bestuursorgaan in gebreke te stellen en aanspraak te maken op een dwangsom wanneer de beslistermijn is overschreden. 

Vragen?

Met de invoering van de Omgevingswet verandert de vergunningspraktijk aanzienlijk. De introductie van de ‘knip’ en het omgevingsplan zorgen voor een geheel ander toetsingsproces van bouwaanvragen dan we nu gewend zijn.

We merken dat dit regelmatig vragen oproept. Heeft u ook vragen over de inhoud van dit blog, of over de Omgevingswet in het algemeen? Neemt u dan contact op met Jan-Willem Verhoeven. Dit kan via e-mail, of telefonisch: 06 836 913 85.